Les 5a

If-else

Aan het einde van de les kun jij:

  • Keuzes maken in een programma met if-else

  • goede en foute if-else codes herkennen

Even opfrissen!

Begin op een nieuwe pagina en zet erboven: Les 5a

1) Is de code goed of fout? Goed -> Schrijf wat de code print Fout -> Schrijf FOUT Extra -> Schrijf ook op wat de fout it

1. print('Hoe', 'heet', 'jij?'
   naam = input()
   print('Hallo', 'naam')
   ---
   Input: Achmed
2. print('Hoe', 'heet', 'jij?')
   voornaam = input()
   print(Hallo, naam)
   ---
   Input: Sabine
3. print('Koffie', 'of', 'thee?')
   drinken = input()
   print('Je', 'wilt', 'dus', drinken)
   ---
   Input: thee
4. print('Regent', 'het?')
   antwoord = input()
   print(antwoord, 'het', 'regent')
   ---
   Input: Ja
5. print('Over', 'welk', 'dier', 'gaat', 'het?')
   input()
   print('Dit', 'verhaal', 'gaat', 'over', dier)
   ---
   Input: hond

Einde werkblad! Ben je klaar, leg dan je schrift bovenaan op je tafel.

If-else commando's

1) Je krijgt een aantal codes, én de invoer van een gebruiker. Wat wordt er geprint?

Voorbeeld:

   print('suiker', 'of', 'melk?')
   in_de_thee = input()
   if in_de_thee == 'melk':
     print('gieten')
   else:
     print('schudden')
   ---
   Input: melk

De invoer is: melk (kijk bij Input:) De code print: gieten. Nu jij!

1. print('suiker', 'of', 'melk?')
   in_de_thee = input()
   if in_de_thee == 'melk':
     print('gieten')
   else:
     print('schudden')
   ---
   Input: suiker
2. print('suiker', 'of', 'melk?')
   in_de_thee = input()
   if in_de_thee == 'melk':
     print('gieten')
   else:
     print('schudden')
   ---
   Input: pindakaas
3. print('reptiel of zoogdier?')
   diersoort = input()
   if diersoort == 'reptiel':
     print('legt', 'een', 'ei')
   else:
     print('geeft', 'melk')
   ---
   Input: reptiel
4. print('reptiel of zoogdier?')
   diersoort = input()
   if diersoort == 'reptiel':
     print('legt', 'een', 'ei')
   else:
     print('geeft', 'melk')
   ---
   Input: zeptiel
5. print('Nederlands of Engels')
   taal = input()
   if taal == 'Engels':
     print('Hello', 'good morning!')
   else:
     print('Hallo', 'goedemorgen!')
   ---
   Input: engels
6. print('Nederlands of Engels')
   taal = input()
   if taal == 'Engels':
     print('Hello', 'good morning!')
   else:
     print('Hallo', 'goedemorgen!')
   ---
   Input: Engels
7. print('Nederlands of Engels')
   taal = input()
   if taal == 'Engels':
     print('Hello', 'good morning!')
   else:
     print('Hallo', 'goedemorgen!')
   ---
   Input: English

2) Er zijn vijf dingen heel belangrijk bij een if-else. Schrijf er zoveel mogelijk op in je schrift.

3) Nu maak jij de if-else zelf.

We gaan steeds de goede dierengeluiden printen. Deze horen bij elkaar:

  • hond - waf

  • kat - miauw

  • kikker - kwak

  • eend - kwek

  • koe - boe

  • varken - oink

Wat moet er op de puntjes? Alleen dat hoef je in je schrift te schrijven.

1. print('hond of kat')
   dier = input()
   if dier == 'hond':
     print(...)
   else:
     print('miauw')
2. print('hond of kat')
   dier = input()
   if dier .. 'hond':
     print('waf')
   else:
     print('miauw')
3. print('koe of varken')
   dier = input()
   if dier == ...:
     print('boe')
   else:
     print('oink')
4. print('koe of kikker')
   dier = input()
   if dier == ...:
     print('boe')
   else:
     print(...)

Einde werkblad! Ben je klaar, leg dan je schrift bovenaan op je tafel.

Fouten bij if-else

1) Fout of niet? Lees de code plus invoer. Voorspel of er een fout komt, of niet.

Komt er een fout, schrijf dan in je schrift: FOUT. Komt er geen fout, schrijf dan op wat de code print.

Voorbeeld:

   print('Nederlands of Frans')
   taal = input()
   if taal == 'Nederlands':
     print('Hallo')
   else:
     print('Bonjour')
   ---
   Input: Frans

De code print Bonjour.

Voorbeeld:

   print('Nederlands', 'of', 'Frans')
   taal = input()
   if taal == 'Nederlands'
     print('Hallo')
   else:
     print('Bonjour')
   ---
   Input: Frans

De code is FOUT, want de eerste regel mist een :.

Nu jij!

1. print('Nederlands of Frans')
   taal = input()
   if taal == 'Nederlands':
     print('Hallo')
   else
     print('Bonjour')
   ---
   Input: Frans
2. print('Nederlands of Frans')
   taal = input()
   if taal = 'Nederlands':
     print('Hallo')
   else
     print('Bonjour')
    ---
   Input: Nederlands
3. print('Nederlands of Frans')
   taal == input()
   if taal = 'Nederlands':
     print('Hallo')
   else:
     print('Bonjour')
    ---
   Input: Frans
4. print('Engels of Frans')
   taal = input()
   if taal == 'Engels':
     print('Bonjour!')
   else:
     print('Hello!')
  ---
   Input: Engels
5. print('Duits of Nederlands')
   taal = input()
   if taal == 'Duits':
   print('Gutenabend!')
   else:
   print('Goedeavond!')
  ---
   Input: Duits
6. print('Duits of Nederlands')
   taal = input()
   if taal == 'Duits':
     print('Gutenabend!')
   else:
     print('Goedeavond!')
  ---
   Input: Nederlands
7. print('Duits of Nederlands')
   taal = input()
   if taal() == 'Duits':
     print('Gutenabend!')
   else:
     print('Goedeavond!')
  ---
   Input: Duits

2) Foutmeldingen lezen

Je krijgt steeds een foutmelding te zien. Wat is er mis?

1.  if in_de_thee == 'suiker'                                       ^

    SyntaxError: invalid syntax
2.  print('gieten')
        ^
    IndentationError: expected an indented block
3.  if input('melk of suiker?') = 'suiker':
                                ^
    SyntaxError: invalid syntax
4.  if in_de_thee == 'suiker:
                                        ^
    SyntaxError: invalid syntax

Einde werkblad! Ben je klaar, leg dan je schrift bovenaan op je tafel.

Last updated