Nog even oefenen met de if
Opdracht 1: Wat printen deze codes?
Je krijgt een aantal codes, én de invoer van een gebruiker. Wat wordt er geprint?
Voorbeeld:
print('Suiker of melk?')
in_de_thee = input()
if in_de_thee == 'melk':
print('gieten')
else:
print('schudden')
---
Input: melk
De invoer is: melk (kijk bij Input:) De code print: gieten. Nu jij!
1. print('Suiker of melk?')
in_de_thee = input()
if in_de_thee == 'melk':
print('gieten')
else:
print('schudden')
---
Input: suiker
2. print('Suiker of melk?')
in_de_thee = input()
if in_de_thee == 'melk':
print('gieten')
else:
print('schudden')
---
Input: pindakaas
3. print('reptiel of zoogdier?')
diersoort = input()
if diersoort == 'reptiel':
print('legt', 'een', 'ei')
else:
print('geeft', 'melk')
---
Input: reptiel
4. print('reptiel of zoogdier?')
diersoort = input()
if diersoort == 'reptiel':
print('legt', 'een', 'ei')
else:
print('geeft', 'melk')
---
Input: zeptiel
5. print('Nederlands of Engels')
taal = input()
if taal == 'Engels':
print('Hello', 'good morning!')
else:
print('Hallo', 'goedemorgen!')
---
Input: engels
6. print('Nederlands of Engels')
taal = input()
if taal == 'Engels':
print('Hello', 'good morning!')
else:
print('Hallo', 'goedemorgen!')
---
Input: Engels
7. print('Nederlands of Engels')
taal = input()
if taal == 'Engels':
print('Hello', 'good morning!')
else:
print('Hallo', 'goedemorgen!')
---
Input: English
Opdracht 2: Schrijf de if's zelf!
We gaan steeds de goede dierengeluiden printen. Deze horen bij elkaar:
Wat moet er op de puntjes? Alleen dat hoef je in je schrift te schrijven.
1. print('hond of kat')
dier = input()
if dier == 'hond':
print(...)
else:
print('miauw')
2. print('hond of kat')
dier = input()
if dier .. 'hond':
print('waf')
else:
print('miauw')
3. print('koe of varken')
dier = input()
if dier == ...:
print('boe')
else:
print('oink')
4. print('koe of kikker')
dier = input()
if dier == ...:
print('boe')
else:
print(...)